Inloggen

Onderkoeling

5 juli 2016

Onderkoeling

5 juli 2016 / door

Inleiding

Onze lichaamstemperatuur ligt rond 37 graden Celcius en het is van levensbelang dat vitale delen van het lichaam dichtbij die 37 graden blijven. De organen (m.n. lever en spieren) produceren warmte, bloed transporteert het.

Warmteafgifte

Warmteafgifte kan geschieden door straling (warme onzichtbare licht van een kachel), conductie/geleiding (warme steen tegen koude steen), convectie/stroming (heter materiaal beweegt naar koudere gebieden en omgekeerd) en verdamping. Verder verlies je warmte door urine en ontlasting. Onderwater gaat warmteafgifte vrijwel geheel door geleiding, water geleidt warmte twintig maal beter dan lucht.

Hypothermie

Verandering van lichaamstemperatuur wordt waargenomen wordt door sensoren, die een signaal sturen naar het regelcentrum in de hersenen (hypothalamus), waardoor een aantal mechanismen in werking gezet worden, die enerzijds de warmteproductie vergroten (rillen) en anderzijds het warmteverlies beperken (vaatvernauwing huid). Dit zijn de eerste symptomen bij dreigende afkoeling. Vervolgens gaan stofwisseling, ademhaling en zuurstofgebruik toenemen. Bij langer verblijf in water onder de 34°C treedt afkoeling op. Onderkoeling is een kerntemperatuur (temperatuur van interne organen, spieren en bloed) beneden de 35°C. Als er sprake is van spierstijfheid, verlamming en bewusteloosheid, is actief zwemmen niet langer mogelijk en verdrinkt het slachtoffer

Symptomen

  • <35º Celcius = lichte hypothermie
    koud, rillen, pijn, snelle pols en ademhaling, bleek, verward, suf
  • 30-34º Celcius = matige hypothermie
    slaperig, stijve spieren, trage pols, onregelmatige ademhaling, rillen stopt
  • 27-30º Celcius = ernstige hypothermie
    bewustzijnsdaling, pols nauwelijks te voelen, hartritmestoornissen, wijde pupillen
  • 24-27º Celcius = zeer ernstige hypothermie
    geen voelbare pols, geen pupilreflex, ademstilstand

Temperatuur en decompressie

Door de afkoeling van het lichaam, ontstaat een vaatvernauwing, waardoor de afgifte van stikstof gedurende de opstijging bemoeilijkt wordt. Het gevolg is een ophoping van stikstof in de weefsels.

Rewarming-shock

Door plotselinge bewegingen van een zwaar onderkoeld slachtoffer kan koud en verzuurd bloed uit de lichaamsschaal (huid, spieren, armen en benen) naar de lichaamskern (vitale organen zoals het hart) terugvloeien. Er vindt dan een vermenging plaats van warm en koud bloed waardoor de temperatuur van het bloed in de vitale delen nog verder daalt en er spontaan hartritmestoornissen kunnen ontstaan met fatale gevolgen. Het bewegen van de armen kan al een temperatuur daling tot gevolg hebben van 30ºC naar 25ºC. (warmte dood of rewarming-shock). Warmtedood kan ook optreden als iemand te snel wordt opgewarmd bijvoorbeeld in een warm bad, een zwaar onderkoelde persoon zal in een ziekenhuis nooit onder een douche gezet worden maar zal zichzelf heel langzaam d.m.v. zelf opwarming weer op temperatuur moeten brengen.

Therapie

  • Kerntemperatuur > 34º Celcius
    – snel water uit, liefst liggend (staand: gaat bloed van romp naar ledematen)
    – breng slachtoffer naar beschutte, warme omgeving
    – eventueel reanimeren
    – trek natte kleding uit, geef droge warme kleding om aan te trekken
    – wikkel slachtoffer in isoleerdeken, bescherm vooral hoofd
    – geef warme drank, geen alcohol (vaatverwijding, warm bloed stroomt weg)
    – warm, niet heet bad/douche
    – geef zuurstof (hevig rillen leidt tot hogere zuurstofvraag, gevaar voor ouderen)
  • Kerntemperatuur < 34º Celcius
    – bel 112
    – eventueel reanimeren
    – natte kleding voorzichtig verwijderen (vermijd veel beweging)
    – geen warme douche of bad (vaatverwijding)

Wat niet te doen?

  • niet wrijven: kan het bevroren weefsel extra beschadigen
  • geen alcohol: vaatverwijding ( bloed aan organen onttrokken, temperatuur daalt)
  • geen kruik of elektrische deken: vaatverwijding oppervlakkige bloedvaten

Deel dit artikel